Ga naar hoofdinhoud

Inleiding

Je zult als buitensportinstructeur vaak te maken krijgen met verschillende toepassingen uit de bergsport, zoals abseilen, (toprope) rotsklimmen, klettersteigen, high ropes en tokkelen. Het is van groot belang dat je goede kennis hebt van de daarvoor noodzakelijke materialen. Omdat bij al deze activiteiten voornamelijk dezelfde materialen gebruikt worden, zullen we de meest gebruikte algemene materialen hier behandelen.

Het materiaal zorgt er, samen met de begeleiding van jou als instructeur, voor dat hoogteactiviteiten veilig aangeboden kunnen worden. Check dus altijd het materiaal waarmee je werkt, ga er zuinig mee om en meldt het altijd bij de coördinator van jouw programma wanneer je twijfelt over de staat van het materiaal dat je meekrijgt.

Touwen

Bergsporttouwen bestaan uit een kern van vele dunne draden die weer tot dikkere draden geweven zijn. Er zit een mantel om de kern om deze tegen slijtage en indringend vuil te beschermen. De touwen zijn verkrijgbaar in verschillende diktes. Welke dikte er nodig is, hangt af van hoe het touw gebruikt wordt en waarvoor. De meest gangbare dikte voor gebruik als enkeltouw bij bv. klimmen of abseilen is 10,5 millimeter, en bij gebruik als prusiktouwtje 5,0 millimeter.

Twee typen touw:

Statisch touw heeft een niet-rekbare kern en wordt voornamelijk gebruikt bij abseilen en als gefixeerde lijn of afdalingstouw bij reddingswerk, speleologie of tokkelen.

Dynamisch touw heeft een enigszins rekbare kern en daardoor is het touw geschikt om een val op te vangen, en dus om klimmers mee te zekeren. Dynamisch touw wordt gebruikt bij allerlei facetten van het klimmen, als zekeringslijn of bij gletsjertochten.

Levensduur:

Als een touw maar af en toe gebruikt wordt, heeft het een levensduur van vijf jaar. Indien het touw wekelijks wordt gebruikt, zal het waarschijnlijk maar een jaar of zelfs korter meegaan. Het is belangrijk om het touw regelmatig op slechte plekken te controleren en tijdig te vervangen! Haal na gebruik alle knopen er uit. Vervoer het touw bij voorkeur in een touwzak. Hang een nat touw altijd uit om te drogen. Berg het daarna op in een donkere, koele ruimte.

Karabiners

Karabiners worden gebruikt om verbindingen te maken, bv. tussen het touw en de gordel, of tussen het zekeringsapparaat en de gordel. Er zijn verschillende soorten karabiners:

  • Schroefkarabiners (HMS en normaal).
  • Beveiligde karabiners, bv. push-twistlock, ballock, Belaymaster (HMS en normaal).
  • Snappers (rechte en banaantjes).
  • Klettersteigkarabiners.

Het is van groot belang om altijd te controleren of de sluiting van de karabiner goed dicht zit.

Karabiners hebben niet veel onderhoud nodig. Het is wel nodig om ze af en toe schoon te maken (zand en vuil uit de sluiting verwijderen en even met teflon inspuiten) en te controleren of ze nog goed sluiten. Indien een karabiner van grotere hoogte is gevallen, kun je deze beter niet meer gebruiken wegens mogelijke haarscheurtjes in het materiaal, leg hem dan apart!

Op de karabiners staat altijd vermeld hoeveel kN ze kunnen houden in open en gesloten toestand en bij een dwarsbelasting. Dwarsbelasting van karabiners moet in principe zoveel mogelijk vermeden worden, in de lengterichting zijn ze veel sterker.

Zekeringsactiviteiten

Er bestaan een heleboel verschillende zekeringsapparaten, waarmee een klimmer gezekerd kan worden, iemand kan abseilen, of men een last naar beneden kan laten zakken:

  • Grigri en soortgelijke apparaten.
  • Tuber en soortgelijke apparaten.
  • HMS (Halbe Mast Stich = halve mastworp) in combinatie met HMS-karabiner.
  • Abseilacht.
  • ID (industrieel apparaat, geschikt voor reddingen)

Belangrijk is dat de gebruiker goed op de hoogte is van het gebruik van het apparaat en dat het juiste apparaat bij de toepassing gekozen wordt. Elk apparaat heeft zo zijn voor- en nadelen en er komen steeds nieuwe producten op de markt. Elk merk heeft eigen producten. Verder moet men er heel zorgvuldig mee omgaan. Bij duidelijke slijtage of een val van grotere hoogte moet het apparaat vervangen worden!

Grigri +

Dit is het zekerapparaat dat wij op al onze locaties gebruiken wanneer deelnemers elkaar zekeren. De Grigri+ is een verbeterde variant van de Grigri. Dit zekerapparaat is bedacht om de risico’s nog meer te verkleinen, zeker voor beginnende klimmers. Het gevaar van de normale GriGri zit in het laten zakken van de klimmer. Dit gaat soms te hard als gevolg van dat de zekeraar de hendel volledig open houdt, tegelijk met dat de hand op het touw los gelaten wordt doordat deze te warm wordt. Met deze nieuwe GriGri+ kan dat niet, omdat er een anti-paniek functie op zit. De Grigri+ schiet automatisch op slot zodra de hendel van het apparaat te ver open wordt gehouden.

Voor het zekeren met de GriGri+ moet je een aantal belangrijke aspecten van dit apparaat weten:

  • De zekerhandeling en het inbinden zijn bij dit apparaat het zelfde als bij andere type GriGri’s.
  •  De belangrijkste verandering in tegenstelling tot andere type GriGri’s is dat de GriGri+ een anti paniek functie heeft net als een ID. Als de zekeraar de hendel te ver naar achteren trekt en de klimmer dus te hard laat zakken, schiet de hendel door naar achteren en blokkeert het touw. Vervolgens moet de zekeraar de hendel eerst weer terug naar de begin positie doen om de klimmer verder te kunnen laten zakken.

De GriGri+ heeft twee standen, deze kun je instellen d.m.v. het wieltje onder de hendel. Het is belangrijk dat het apparaat in de toprope stand staat, zoals hieronder op het plaatje. 

Opmerkingen over veilig zekeren met Grigri+

  • Zorg dat je in je uitleg en voorbeeld opneemt dat de zekeraar de hendel los moet laten als de klimmer te hard gaat of de hand van de zekeraar te warm wordt.
  •    Zorg dat je goed benoemt dat de zekeraar de rechterhand bij de heup moet houden bij het laten zakken van een deelnemer en het touw daar rustig doorheen laat glijden.
  • Benadruk dat de rol van de back-up is heel belangrijk is.
  • Oefen niet alleen het inhalen van het touw (de vijf stappen van de zekerhandeling), maar ook het laten zakken (eerst droog oefenen en daarna van kleine hoogte).

Bandschlinges

Bandschlinges is een klimuitrusting dat gemaakt is voor statische, constante belasting. Deze worden gebruikt als verlening van een bevestigingspunt of standplaats. Binnen PBN gebeurt dat in de volgende situaties:

  • Om zekeringen aan te leggen om een boom of ander bevestigingspunt. Leg er een bandschlinge omheen en bevestig daar een karabiner aan.
  • Om een standplaats door de bandschlinge aan een boom of haak te bevestigen en vervolgens met een karabiner aan de gordel van de klimmer doen.
  • Bandschlinges worden ook wel als lifeline gebruikt bij het tokkelen of de powerfan.

Bandschlinges zijn in diverse lengtes verkrijgbaar. Belangrijk is om de juiste lengte te gebruiken, met als reden dat deze gemaakt zijn voor statisch gebruik. Zorg er bij het gebruik van bandschlinges altijd voor dat deze zo veel mogelijk op spanning wordt ingezet, omdat ze niet gemaakt zijn voor valbelasting. Daarnaast wordt de bandschlinge ook zwakker wanneer deze geknoopt wordt gebruikt.

Net als bij al het andere klimmateriaal, is het zo dat je voorzichtig met dit materiaal moet omgaan, je nat materiaal uit moet hangen en bij twijfel altijd aan de coördinator moet vragen of dit materiaal nog in orde is.

Helm

Het is verstandig om bij alle bergsportactiviteiten een steenslaghelm te dragen. Zorg dat de helm goed past (de meeste zijn verstelbaar) en dat het kinbandje vast zit.

Soorten gordels

Bij alle bergsportactiviteiten worden gordels gedragen. Bij PBN gebruiken we verschillende soorten gordels:

  • De heup- of zitgordel.
  • De integraalgordel.

Bij de aankoop van een gordel kun je letten op:

  • Soort sluitingssysteem (met het oog op veiligheid).
  • Wel of niet gepolsterde beenlussen (draagcomfort).
  • Wel of niet verstelbare beenlussen (bruikbaarheid bij groepen).
  • Duidelijk herkenbare, gekleurde aanbindlus (met het oog op veiligheid).

Heupgordel

Een heupgordel voldoet bij de meeste activiteiten. Deze zit comfortabel en is afdoende om een kleine val veilig op te vangen, zoals bij klimmen of abseilen.

Instructie aantrekken heupgordel
    • Een gordel bestaat uit een heupband met materiaallussen en twee beenlussen. De gordel wordt gesloten met een gesp.
    • Let er op dat je een gordel in de juiste maat pakt.
    • Houdt de gordel vast, met de materiaallussen van de heupband naar beneden wijzend, en controleer of er niets gedraaid zit.
    • Leg de gordel vervolgens voor je neer met de beenlussen in de heupband.
    • Stap nu in de beenlussen en trek de gordel tot boven de heup. Maak nu de gordel vast door de riem van de heupband door de gespen strakker te trekken. Controleer nogmaals of er niets gedraaid is en of de gordel op de juiste wijze is vastgemaakt. De heupband moet dusdanig strak zitten, dat hij niet over de heup naar beneden kan. De beenlussen mogen iets losser zitten: een vlakke hand mag daar nog tussen passen, maar een vuist niet.
    • Zorg er met groepen voor dat je als instructeur altijd de gordels van de deelnemers controleert. Creëer hierin een systeem voor jezelf, bijvoorbeeld door pas helmen uit te geven aan mensen die gecheckt zijn.
    • De aanbindlus, in het geval van de foto links in het groen afgebeeld, is het sterkste deel van de gordel, deze hoort middenvoor te zitten. Aan deze lus moet alles bevestigd worden waar je met lichaamsgewicht in gaat hangen.
    • De materiaallussen zijn (het woord zegt het al) bedoeld om materiaal wat op dat moment niet wordt gebruikt aan weg te hangen. Voorbeelden hiervan zijn je klettersteigset tijdens het abseilen, of de abseilset tijdens het klettersteigen naar een abseil toe.
    • Een heupgordel voldoet bij de meeste activiteiten. Deze zit comfortabel en is afdoende om een kleine val veilig op te vangen, zoals bij klimmen of abseilen.

Integraalgordel

Een integraalgordel heeft een hoger aanbindpunt en is daarom veiliger met het oog op rug-blessures e.d. De integraalgordel is noodzakelijk indien er een zware rugzak wordt gedragen, en wordt ook aangeraden voor kleine kinderen. Daarnaast bestaan er integraalgordels met een aanbindpunt op de rug, wat deze gordels goed geschikt maakt voor activiteiten zoals de trapezesprong. Verder wordt bij industrieel gebruik bijna altijd een integraalgordel gebruikt. Deze gordel is wel iets ingewikkelder om aan te trekken en iets minder comfortabel dan een heupgordel.

Instructie aantrekken integraalgordel

  • Zorg er voor dat je een gordel pakt van de juiste maat, deze wordt bepaald door de lichaamslengte en -breedte. Net als de heupgordel bestaan de maten 0 (klein), 1 (middel) en 2 (groot).
  • Leg de gordel voor je neer, met alle gespen op de grootste stand, waarbij de haak die op de rug terecht komt op de grond ligt. Zorg er hierbij wederom voor dat er geen banden gedraaid zitten.
  • Stap vervolgens in de beenlussen, en trek deze over je benen naar boven.
  • Vervolgens mogen de banden (bij ons geel van kleur) op de schouders gelegd worden door jezelf of met behulp van iemand anders. De haak op de rug moet van de rug af wijzen.
  • Wanneer dit gelukt is, mag de sluiting aan de voorzijde dicht gemaakt worden. In alle gevallen in dat door middel van een D-karabiner. Wanneer deze wordt bevestigd, is het belangrijk dat de platte zijde van deze karabiner van de borst af is gericht. In een aantal gevallen zit er onder de bevestiging van de D-karabiner nog een bevestiging. Wanneer deze er is, moet ook deze altijd gesloten worden door ze in elkaar te klikken.
  • Nu moet de gordel nog op de juiste maat versteld worden, door de banden door de gespen heen strakker te trekken. Begin hiermee bij de beenlussen, en doe vervolgens de riemen over de schouders strakker. Deze riemen moeten dusdanig strak, dat deze niet meer van de schouders af kunnen glijden.
  • Zorg er met groepen voor dat je als instructeur altijd de gordels van de deelnemers controleert. Creëer hierin een systeem voor jezelf, bijvoorbeeld door pas helmen uit te geven aan mensen die gecheckt zijn.